1914 – 1918: De Eerste Wereldoorlog

Constantinopel-overeenkomst
Brits-Frans-Russische afspraken over het onderling opdelen van het Ottomaanse rijk waarmee zij in oorlog verkeren. Rusland krijgt de Turkse hoofdstad Constantinopel (het latere Istanboel) toebedeeld, inclusief de strategische Dardanellen (de doorgang naar de Zwarte Zee). Groot-Brittannië claimt en ‘krijgt’ een invloedssfeer in Perzië en Frankrijk ‘verkrijgt’ Syrië (waartoe ook de landstreek Palestina wordt gerekend). De partijen spreken voorts af dat het precieze bestuur over de heilige plaatsen in Palestina later zal worden geregeld. De Constantinopel-overeenkomst wordt in mei 1916 ‘overschreven’ door de Sykes-Picot-overeenkomst.
24 april 1915 Armeense Genocide
De arrestatie van honderden Armeense intellectuelen door de Turkse autoriteiten is het begin van een nieuwe tegen het Armeense volk uitgevoerde genocide die naar schatting 1,5 miljoen Armeense christenen het leven kost. Het centraal georkestreerde antichristelijke Turkse geweld treft ook Syrisch-Orthodoxe en Grieks-Orthodoxe christenen in het Ottomaanse rijk en resulteert in de etnische zuivering van vier miljoen christenen.
Feitelijk was er sprake van voortgezet beleid van jihad. Al in de periode 1894-1896 vond er een reeks door de staat gesponsorde anti-Armeense pogroms plaats, onder Abdulhamid II, een van de laatste Ottomaanse sultans. Vervolgens was er de systematische massamoord op en verdrijving van Armeniërs in de periode 1915-16. En tenslotte was er de vernietiging, door massamoord, verdrijving en gedwongen bekering, van de Griekse en Assyrische christelijke gemeenschappen in Turkije, in de periode van 1919-24.
Oktober 1915 McMahon-Hoessein correspondentie
De Britse Hoge Commissaris in Cairo, Sir Henry McMahon, verklaart schriftelijk aan de in Mekka woonachtige Hasjemitische leider Hoessein ibn-Ali dat Londen bereid is de onafhankelijkheid van de Arabieren in het Midden-Oosten te erkennen en te steunen. Hoessein is de beoogde heerser.
De onafhankelijkheidsbelofte bevat een (onduidelijke) uitsluitingsclausule voor het gebied ten westen van de Jordaanrivier (en het ten noorden ervan gelegen gebied (van de latere staat Libanon). Londen doet de belofte in ruil voor Hoesseins toezegging dat onder zijn leiding een Arabische opstand tegen het Ottomaanse rijk zal worden gevoerd.

Eenheden van het Arabische leger onder bevel van ‘Lawrence of Arabia’
De Arabische opstand tegen het Ottomaanse rijk
De opstand begint in juni 1916, in de vorm van een guerrillaoorlog. Ondanks de enorme omvang van het Arabische leger (circa 70 duizend man) zijn de operaties ervan kleinschalig en weinig effectief. De voornaamste wapenfeiten zijn het deelnemen aan de verovering van het havenstadje Aqaba (aan de Rode Zee) en het saboteren van de strategische Hejaz-spoorlijn tussen Damascus en Medina. Het buiten gebruik stellen van de spoorlijn bemoeilijktde Turkse bevoorrading en troepenverplaatsing en vergemakkelijkte de Britse opmars. Het Arabische leger wordt deels aangevoerd door Britse officieren, waaronder de bij leven al legendarische T.E. Lawrence (‘of Arabia’).

Thomas Edward Lawrence (‘of Arabia’)
Mei 1916 Sykes-Picot overeenkomst
Vooruitlopend op de afloop van de oorlog met Turkije verdelen Londen en Parijs in een geheime overeenkomst het Ottomaanse rijk in neokoloniale invloedssferen en protectoraten. Rusland is als bondgenoot partij bij de overeenkomst. De overeenkomst wordt opgesteld door de Britse diplomaat Sir Mark Sykes en zijn Franse tegenhanger François Georges-Picot. Frankrijk krijgt onder andere de Libanon, Noord-Galilea en Syrië toebedeeld. Groot-Brittannië ‘krijgt’ onder andere het over-Jordaanse (het latere Jordanië) en de Negevwoestijn. Het gebied ten westen van de Jordaan (het rompgebied van het latere Israel) moet volgens de afspraak onder multinationale ‘protectie’ komen. Rusland ‘krijgt’ onder andere Armenië. Het na de Russische revolutie van 1917 aantredende communistische Russische regime wijst de geheime overeenkomst echter af en publiceert op 23 november 1917 de inhoud ervan in de kranten Izvestia en Pravda.
4 juni 1917 Cambonverklaring
In een schriftelijke verklaring van het hoofd politieke zaken van het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken, Jules Cambon, spreekt de Franse regering zich naar de zionistische voorman Nachum Sokolow officieel uit voor “nationaal Joods herstel in het land van waaruit het volk van Israel zo vele eeuwen geleden werd verbannen”.
26 maart 1917 Britse invasie van Ottomaans Palestina

Britse krijgsgevangenen en hun Ottomaanse bewakers, na de mislukte eerste Britse aanval op Gaza, maart 1917
Britse troepen vallen de landstreek Palestina binnen maar worden bij Gaza door de Turken teruggedreven. Een tweede offensief, op 17-19 april 1917, mislukt eveneens. Het Gazafront wordt vervolgens aan Turkse zijde verder versterkt onder leiding van de Duitse generaal Franz Kress von Kressenstein. Er ontstaat een patstelling die pas in oktober 1917 met een massaal Brits-Frans-Italiaans offensief kan worden doorbroken. Op 31 oktober valt het nabij Gaza gelegen woestijnstadje Beersheva in Geallieerde handen en op 7 november trekken de Turkse troepen zich uit Gaza terug. Daarmee ligt de weg naar Jeruzalem voor de Geallieerden open.
2 november 1917 Balfourverklaring
Gemotiveerd door koloniale ambities (vooral het uit Franse handen houden van het gebied rond het Suezkanaal) spreekt ook de Britse regering zich naar het zionistische leiderschap uit voor de stichting van een Joodse nationaal Tehuis in de dan nog tot het Ottomaanse rijk behorende landstreek Palestina. Deze naar de Britse minister van Buitenlandse zaken Arthur Balfour vernoemde verklaring legde de later door de Volkenbond (voorloper van de VN) erkende volkenrechtelijke basis voor de stichting van de Joodse staat Israel. Palestina bestond toen uit het grondgebied van de huidige staat Israel, de landstreken Judea en Samaria (sinds 1951 ook wel de ‘West Bank’ genoemd), de Gazastrook, het westelijke deel van de Golanhoogvlakte, plus het grondgebied van het huidige Jordanië.
9 december 1917 Jeruzalem veroverd
Op de eerste dag van het Joodse bevrijdingsfeest van Chanoeka veroveren Britse troepen onder bevel van generaal Edmund Allenby Jeruzalem op het door de Duitse generaal Erich von Falkenhayn aangevoerde Turkse leger. Twee dagen daarna deed Allenby deemoedig te voet zijn intocht in de heilige stad. De Britse premier David Lloyd George noemde de verovering “een kerstcadeau voor het Britse volk”.

De overgave van Jeruzalem aan enkele toevallig in de buurt van de stad patrouillerende Britse militairen
De verovering ging zonder bloedvergieten omdat het merendeel van de Turkse en Duitse bezettingstroepen de stad onder dekking van de nachtelijke duisternis had verlaten. De achterblijvers gaven zich ‘s ochtends over aan de eerste de beste Britten die zij tegenkwamen.
In het Britse verslag van de verovering staat:
“Van 02:00 tot 07:00 uur stroomden de Turken de stad uit. Op dezelfde dag, 2082 jaar eerder, keek een ander, net zo veracht ras van veroveraars voor het laatst naar de stad die zij niet konden behouden. En aangezien het waarschijnlijk is dat de bevrijding van Jeruzalem in 1917 het lot van de Joden meer dan dat van welke andere gemeenschap in Palestina zal verbeteren, was het treffend dat de vlucht van de Turken samenviel met het nationale feest van Chanoeka, waarbij wordt herdacht dat Judas Maccabeus in 165 voor Christus de Tempel heroverde op de heidense Seleuciden.”
24 juli 1918 Stichting Hebreeuwse Universiteit
De Britse generaal Edmund Allenby en de zionistische leider Chaim Weizmann leggen gezamenlijk de eerste twaalf stenen van de ‘Hebreeuwse Universiteit’ op de Scopusberg in (Noord-Oost) Jeruzalem. De bouw ervan zal zeven jaar in beslag nemen.
September 1918 Slag bij Megiddo
Bij een nieuw Brits offensief, culminerend in de Slag bij Megiddo, worden de Ottomaanse troepen ook uit de landstreken Samaria en Galilea verdreven. Eind september bevindt het gehele Land van Israel (‘West-Palestina’) zich in Britse handen en komt een eind aan precies 400 jaar Turkse overheersing. Allenby’s leger rukt vervolgens op naar de Syrische stad Damascus, die op 1 oktober wordt veroverd. De Oost-Palestijnse (thans Jordaanse) stad Amman (het bijbelse Rabbath-Ammon) valt op 25 september. Op 30 oktober sluit het Ottomaanse regime een wapenstilstand met de geallieerden.

Tel Megiddo (2017), drieduizend jaar geleden een vesting van de Joodse koning Salomo, ligt aan de rand van de strategische Vallei van Israel, het kruispunt van drie continenten.
Har Megiddo (de ‘berg’ Megiddo, in werkelijkheid een ‘tel’ — archeologische heuvel) ligt aan de rand van de Emeq (vallei van) Israel, op het kruispunt van de belangrijkste regionale en intercontinentale (Europa, Azië en Afrika) doorgangswegen. Har Megiddo staat in de nieuwtestamentische eschatologie bekend als het naar het Grieks verbasterde ‘Armageddon’, waar tijdens het ‘Einde der Tijden’ de laatste veldslag zal plaatsvinden.